Plaatsen > Hellevoetsluis
Historie Hellevoetsluis
In 1367 gaf Vrouwe van Voorne de polder Nieuw-Hellevoet uit ter bedijking. Om het overstromingsgevaar te weren werden in 1585 de ontwateringssluizen vervangen door een spuisluis. Het gehucht dat ontstond rond de sluiswachterswoning werd Hellevoetse Sluis genoemd.
Dit gehucht zou snel uitgroeien tot de belangrijkste oorlogshaven van het land. De beschutte ligging aan het Haringvliet was uiterst geschikt om zeeschepen voor anker te leggen. In 1598 besloten de Staten van Holland tot de aanleg van een havenhoofd en reparatiewerf. Gedurende de 17de eeuw groeide de stad uit tot een vesting en maritiem centrum voor de hele Hollandse oorlogsvloot. Vanuit hier behaalden Michiel de Ruyter, Piet Heijn en Maarten Harpertsz Tromp hun triomfen, en stak stadhouder Willem III in 1688 met 350 schepen het Kanaal over om koning van Engeland te worden. De aanleg in 1830 van het Kanaal door Voorne maakte van Hellevoetsluis een voorhaven van Rotterdam, wat een hernieuwde bloei met zich meebracht.
De drie eeuwen glorieuze historie eindigden even abrupt als ze waren begonnen. Door de opening in 1872 van de Nieuwe Waterweg hoefden de handelsschepen niet meer over het Kanaal door Voorne. In één keer was koopvaardij niet meer lonend. De tweede tegenslag was het besluit, na de Eerste Wereldoorlog, van de Marine om de stad te verlaten. De Marinewerf, de grootste werkgever, werd in 1934 opgeheven. De bevolking liep terug van vijfduizend inwoners naar 1200. De zwaarste klap was de Tweede Wereldoorlog, en Hitlers besluit om het westelijke deel van de stad te slopen teneinde voor de Atlantik Wall een vrij schootsveld te verkrijgen.
Maar Hellevoetsluis kwam de klappen te boven. Het kreeg, mede dankzij de samenvoeging met Nieuw-Hellevoet en Nieuwenhoorn, een nieuwe functie als forensengebied van Rotterdam met een aangenaam woon- en recreatieklimaat