Plaatsen > Niehove
Niehove ligt in de gemeente Zuidhorn in de provincie Groningen.
Het dorpje Niehove, met ruim 300 inwoners, is nog een ouderwets wierdedorp. Centraal op de wierde staat een 13deeeuwse kerk, en daaromheen loopt een ronde binnenweg, waaraan huizen en boerderijen liggen. Niehove heeft de status van beschermd dorpsgezicht. Het dorp bezit een haventje en een wijd en zijd bekend café annex dorpshuis met bovenzaal.
Omstreeks 600 voor Christus kwamen veel Drentse inwoners, ondermeer vanwege de overbevolking van de Drentse zandgronden naar Groningen. De veengordel tussen het Drentse zand en de Groninger klei was destijds nog niet geschikt voor bevolking, de klei wel. Op de hoogste delen begon men met akkerbouw, terwijl de lagere delen werden gebruikt als weiland voor het vee. Om zich enigszins te kunnen beschermen tegen de zee bouwde men het dorp op een kunstmatig verkregen heuvel: de wierde. Het gevecht tegen de zee nam een grote plaats in in het dagelijks leven. Omstreeks 1000 na Christus was men de kunst van het dijken bouwen meester. Toch werd Groningen nog menigmaal door springvloeden overstroomd.
In vroegere tijden was Niehove het hoofddorp van een heus waddeneiland. De wierde ligt in en om het kweldergebied, dat tot de Waddenzee behoorde en tot ongeveer het jaar 1200 met vloed nog geregeld onderliep. De natuurlijke zeekust lag toen ter hoogte van de zandgronden bij Zuidhorn. Tegen het begin van de dertiende eeuw namen stormvloeden zulke onrustbarende vormen aan dat men is overgegaan tot het leggen van ringbedijkingen rondom wierdegebieden. Zo ontstond het waddeneiland Humsterland, waarvan Niehove het hoofddorp was. Vanaf ± 1400 zijn ook de omliggende landen ingedijkt, met name door toedoen van de monniken van de abdij van Aduard. Niehove, de grootste en hoogste wierde van Humsterland, dateert al van voor de jaartelling. Aanvankelijk heette het dorp Suxwort (Zuidwierde). Pas later toen Suxwort, evenals het veel jongere Oldehove (dat rond het jaar 1200 ontstond, ten tijde van de eerste indijkingen), een afzonderlijke rechtstoel werd, is het dorp omgedoopt tot Niehove.
De Hervormde kerk van Niehove stamt uit de 13e eeuw en het orgel werd rond 1530 gebouwd. De kerk is door het inbrengen van grote vensters sterk gewijzigd. Aan de noordzijde komen nog de oorspronkelijke rondboogvensters voor. De geverfde preekstoel en het eenvoudige meubilair dateren uit het laatst van de achttiende eeuw. Het orgel, herbouwd rond 1900, is afkomstig uit de Katholieke kerk te Uithuizen en bevat nog pijpen en onderdelen uit ± 1530. Het orgel is in de periode 1999 – 2001 gerestaureerd. De kerk staat in Niehove in het midden van het dorp. Als een kloek, met haar kuikens staat het kerkje tussen de huizen en de boerderijen. In 1997 werd in de kerk een bezoekerscentrum ingericht. Hier is de dorpshistorie op fraaie wijze in beeld gebracht. De kerk is sinds 1975 eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken. Niehove heeft een typische radiaalstructuur met een kerkring en een buitenring en daartussen straalsgewijs een vijftal paden.
Niehove speelde een grote rol in de plaatselijke verhoudingen. De proost van Humsterland huisde er in de “Ipkemaheerd”, die zich ten noorden van de kerk bevond. Deze proost was een machtig man. Zowel Langewold als Vredewold, en daarmee het hele Westerkwartier, alsmede Achtkarspelen, behoorden tot zijn jurisdictie. Hij was een kerkelijk en wereldlijk heer. Zo werd ondermeer Zuidhorn, dat slechts een verlengstuk was van het oude Langewold, bestuurd vanuit Sebaldeburen. Boven dit gezag stond de proost van Humsterland, tevens dorpspastoor van Niehove. Overigens moet worden aangenomen dat deze “zeer eerwaarde” toendertijd weinig meer was dan een gewone dorpspastoor, die tevens het beroep van boer zal hebben uitgeoefend om aan de kost te komen. De bevolking, die in vroegere eeuwen bestond uit boeren, arbeiders en middenstanders, was voor een groot deel op zichzelf aangewezen.
Het aantal kleine levensmiddelenbedrijfjes, cafés, timmerwerkplaatsen, schoenmakerijen, kleermakers, wagenmakers en smeden was in verhouding tot de gehele bevolking erg groot. In 1958 nog kende Niehove 15 bedrijfjes, waaronder 2 levensmiddelenzaken, 2 textielzaken, 2 timmerbedrijven en 2 cafés! Niehove heeft 3 molens gehad: een achtkante pelmolen, die in 1958 is afgebroken, een stander of vierkante graanmolen en een in 1839 gebouwde vlasmolen, die de enige in de provincie was.
Volgens overlevering heeft de ringvormige Kerkstraat een vreemdeling eens parten gespeeld. Deze was verdwaald en telde maar liefst 36 smeden, die “verdold almoal rood hoar hadd’n!” Aan het Molenpad 2 zien we nog een oude “sarrieshut”, met gevelsteen. Een sarrieshut is het huis bij een molen waar de belastingontvanger – de sarries – tol hief bij het te malen graan.
Het tegenwoordige Niehove vertoont grote overeenkomst met de vorm van het dorp in de 17e eeuw. Het is een van de meest bezienswaardige plaatsen in het Westerkwartier.
Niehove heeft nog altijd een gezellig 17e eeuws café waar regelmatig culturele activiteiten worden georganiseerd.