Thema’s > Zeelandbrug
De Zeelandbrug, die Noord-Beveland met Schouwen-Duiveland verbindt, is geen onderdeel van de Deltawerken. De bouw vond plaats in opdracht van de Provincie Zeeland en niet in opdracht van Rijkswaterstaat.
De reden voor de bouw had niets te maken met de veiligheid van de Zeeuwse eilanden, maar des te meer met de bereikbaarheid ervan. Een gunstige bijkomstigheid van de Deltawerken was dat de dammen de meeste (schier)eilanden met elkaar verbonden hadden en de inwoners uit hun isolement haalden. De Oosterschelde lag echter nog steeds als een gapend gat tussen Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland in. De provincie Zeeland wilde een goede noord-zuid verbinding hebben die niet afhankelijk was van de totstandkoming van de Oosterscheldedam. Rond 1963 dacht men nog dat de Oosterschelde afgedamd zou worden. Dat project zou pas in 1978 afgerond zijn. Uiteindelijk zou het zelfs tot 1986 duren voordat de kering geopend werd. Tot 1965 was de enige manier om de Oosterschelde over te steken de pond tussen Zierikzee en Kats. Het pondje kon de verkeersdrukte echter niet aan.
De brug kwam tussen Zierikzee en Colijnsplaat te liggen en werd 5.022 meter lang. Het werd direct de langste brug van het land. De Zeelandbrug bestaat uit 54 pijlers met daartussen 52 overspanningen van 95 meter per stuk. Verder is er een beweegbaar gedeelte van veertig meter lang. Aan de brug, die toen nog Oosterscheldebrug heette, werd in 1963 begonnen. Op 15 december 1965 werd de brug door Koningin Juliana officieel geopend. Het was toen de langste brug van Europa. Pas in april 1967 werd de brug Zeelandbrug gedoopt. Tegenwoordig is de Zeelandbrug van groot belang bij het verkeer tussen Rotterdam en Goes. Nu de Westerscheldetunnel voltooid is, is dit belang alleen maar toegenomen. Men kan nu via de Westerscheldetunnel en de Zeelandbrug van Rotterdam naar België rijden.
Tot 1993 moest er betaald worden om over de Zeelandbrug te kunnen rijden. De Provincie Zeeland had voor de bouw van de brug een lening afgesloten die terugbetaald moest worden. In 1989 was de lening afbetaald; nog vier jaar lang werd het tolgeld geheven om het onderhoudsfonds op het gewenste niveau te brengen.