Plaatsen > Lieren
Lieren ligt in de gemeente Apeldoorn in de provincie Gelderland.
Het dorp Lieren ligt ten zuiden van de autosnelweg A 1 (oost-westweg) en ten oosten van het dorp Beekbergen. Er is een klein stationnetje, dat station Beekbergen heet.
Langs de noordkant van het dorp stroomt de oude beek, die in de buurtschap Engeland ontspringt. Het is een echte bronbeek. Ten oosten van het dorp Lieren is de beek onder het Apeldoorns Kanaal doorgeleid en heet verderop Klarenbeek. De beek is er altijd geweest en waarschijnlijk is die er de oorzaak van geweest, dat er zich in het verre verleden bewoners in de buurt van die beek hebben gevestigd. Immers de beek bevatte toen en nu schoon helder water en dat was vroeger van levensbelang.
Volgens de woordafleidkunde zou het woord Lieren zijn afgeleid van schoon helder water. De beek was niet alleen van belang voor de mensen, maar ook voor de dieren. Aan weerszijden van de beek waren van oudsher weidegronden. Heel geleidelijk heeft de landbouw zich zo kunnen ontwikkelen. De landbouwgronden leverden, door de schrale zandgronden, ondanks hard werken een karig bestaan op. Zeventig jaar geleden werd op school geleerd: “Arme Veluwe”. Archeologen vonden op de Veluwe kostbare gebruiksvoorwerpen, zoals Frankische kannetjes. De vraag was hoe die arme Veluwenaren daar aankwamen. Van een karig bestaan kun je niet zoveel overhouden, dat je daarmee kostbare gebruiksvoorwerpen kunt ruilen.
IJZER.
In de bodem hier in de omgeving zit ijzer. Kijk maar naar de sloten en waterpartijen in de wijk De Maten in Apeldoorn. Het water ziet bruin van het ijzer. Op de Veluwe floreerde tot ongeveer 1200 een bloeiende ijzerindustrie. In kleine oventjes werd de grondstof (ijzeroxyde en klapperstenen) verhit met houtskool.
Voor het verkrijgen van houtskool werden de oorspronkelijke bossen gekapt, behalve dan het moerasbos ’t Woud ten oosten van Lieren. Daar stonden de bomen plaatselijk in water van 80 cm diep. Na verhitting bleven ijzerslakken over. Bij de hoogovens wordt zo’n ijzerslak “wolf” genoemd. De smid sloeg de oventjes stuk en smeedde uit de ijzerslak gebruiksvoorwerpen, zoals hamers en bijlen. Die ijzeren gebruiksvoorwerpen waren toen erg kostbaar. Daar kon je ruilhandel mee bedrijven.
Na 1200 was het afgelopen met de ijzerindustrie. Er werd elders in Europa ijzererts gevonden.
LANDBOUW.
Inmiddels waren de oorspronkelijke bossen door de houtkap verdwenen. Er voor in de plaats kwamen uitgestrekte heidevelden en zandverstuivingen. De bouwlanden bij Oosterhuizen ten zuiden van Lieren werden bedreigd door het stuifzand. Daar is door middel van een stuifheuvel, waar nu de autosnelweg A 50 (noord-zuidweg) loopt en langs de Hulhorstweg een halt toegeroepen aan het stuifzand. Lieren ligt op de grens van hoog gelegen gronden en lage landerijen. De grondwaterstand was vroeger veel hoger dan nu en het water kon niet weg. Vandaar jaarlijkse overstromingen van de Hooilanden, het moerasbos ’t Woud en ten noorden van Lieren de Nagelpoel. De Nagelpoel lag waar nu het bedrijventerrein Malkenschoten is met de Nagelpoelweg, zijweg van de Kayersdijk.
De Lierder enk was vroeger een soort oase van landbouwgronden met rondom uitgestrekte heideterreinen, moerassen, zoals moerasbos ’t Woud en aan de zuidkant zandverstuivingen. Eeuwenlang heeft men van generatie op generatie hard gewerkt op de landbouwgronden, zoals de Lierder enk. Het stromend water van de beek werd benut door een paar watermolens.
LIERDER MARK.
De eigenaren van de landbouwgronden hadden al ver voor 1500 gebruiksrechten op de woeste gronden in de omgeving. De deelgerechtigden in de woeste gronden vormden de marke. De Lierder Marke was een machtige organisatie. Het grondgebied strekte zich uit van de grens met de gemeente Voorst tot en met de buurtschap Engeland. Het gebied waar nu Klarenbeek ligt, het Woud, de Hooilanden, Oosterhuizen, Lieren, Beekbergen, het Lierder Bos en de buurtschap Engeland behoorden vroeger tot de Lierder Mark. De “Ge-erfden der Liermark” bezaten in 1832 bij de totstandkoming van het kadaster ruim 3300 hectare woeste gronden. De marke bezat een reglement met strafbepalingen, een markeboek, een markerichter of holtrichter en er was een soort rechtspraak, te weten een houtgericht of holtsprake. Nadat het oorspronkelijke moerasbos ’t Woud was ontgonnen, is aan het eind van de negentiende eeuw de Lierder Marke opgeheven. Het kleine dorpje Lieren is vermoedelijk veel ouder dan Apeldoorn de hoofdplaats van de gemeente.
Dit artikel is een bewerkte versie van een artikel oorspronkelijk geschreven door W. Venema en eerder opgenomen in het tijdschrift “De Marke” van april 2001 van de oudheidkundige vereniging “De Marke”.