De Oosterschelde is een van de natuurgebieden in Nederland die overbleef nadat het Deltaplan in 1986 was voltooid.
In de jaren zeventig werd de Oosterschelde een nationaal symbool van de verandering in het politieke denken en de besluitvorming over de waarden van de natuurlijke omgeving. Als gevolg van een politiek besluit werd in de monding van de riviermonding een stormvloedkering gebouwd, als compromis tussen veiligheid voor de menselijke bevolking en natuurbehoud.
De Oosterscheldekering, tussen de eilanden Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland, is de grootste van de 13 ambitieuze Deltawerken-serie dammen en stormvloedkeringen, ontworpen om Nederland te beschermen tegen overstromingen vanuit het de Noordzee.
Na de aanleg van de oosterscheldekering ontstond het Nationaal Park Oosterschelde: het grootste en natste Nationaal Park van Nederland: 37.000 hectare werd door het Rijk aangewezen als Nationaal Park.
Door de brede belangstelling voor de betekenis van de Oosterschelde-monding voor Nederlandse en internationale samenlevingen werd het een van de meest intensief bestudeerde kustecosystemen in West-Europa. De geïntegreerde en samengevatte kennis van het Oosterschelde-ecosysteem wordt gebruikt door waterbeheerders en natuur- en visserijbeschermers.